Zaterdag 24 februari 2001.

Ik word wakker en ben gedesoriënteerd. Wat, waar en wie ben ik? Ik voel me niet bijzonder fit en heb kennelijk een behoorlijk zware nacht achter de rug. Man, man, man, wat gebeurt er allemaal met me? Mijn hele lijf doet zeer, mijn zenuwen staan nog op scherp. Gelukkig lig ik weer in mijn eigen bed. Dit heb ik nog nooit meegemaakt. Alle mogelijke emoties heb ik minstens één maal mogen ervaren de afgelopen 48 uur. En dan bedoel ik ook echt álle emoties. Herken je dat? Waarom lag ik ineens in dat ziekenhuisbed, vastgebonden? Mijn neus is blauw en beurs. Ik probeer een grimas te maken, maar door de pijn laat ik mijn gezicht liever in de neutraal-stand. Kan iemand me precies vertellen wat er gebeurd is, want ik kan me niet veel meer herinneren. Ik huppelde onbevangen over prachtige bloemenvelden, waarvan ik later hoorde dat dat een hallucinatie was, onder invloed van lachgas. Ik had me nog nooit zó vrij gevoeld, YEAH! En nu?

Ik wil weg.

Ik wil naar buiten.

Het is zaterdag, weekend en het heeft gesneeuwd! Ik wil eerste stappen maken in de verse sneeuw, want daar word ik altijd zo vreselijk gelukkig van. Mag ik? Alsjeblieft? Alsjeblieft…? Bovendien wil ik mijn speciale kleren aandoen en schmink op m’n gezicht, want het is carnaval! Optocht in de sneeuw vandaag, in Tullepetaonestad! Dat mag ik zeker niet missen; dat heb ik nog nooit gemist! ‘T zit gebakke dit jaar, zekers!

Ik wil…

Ik open mijn ogen en zie een vrouw staan met een heel klein mannetje in haar armen. “Goedemorgen, Sylvia, deze meneer heeft enorme honger, dus we gaan het weer proberen.” Ik kijk naar het kleine, hulpeloze, rimpelige ventje en ben op slag verliefd, alweer. In één tel is alles wat er om me heen gebeurt onbelangrijk.

Ik ben nu ouder.

Ik ben mama…